Zacharias 

 

Op deze pagina worden nog enkele onderwerpen besproken

 

1. Was Zacharias oud?

Het is de vraag of Zacharias en Elizabet zo oud waren als vaak wordt voorgespiegeld.[1] Voor de priesters gold weliswaar geen leeftijdsgrens,[2] maar de leeftijd van “de oude man” werd geacht te beginnen als deze 50 tot 55 jaar was. Er is geen dwingende aanwijzing om hen af te schilderen als een hoogbejaard echtpaar.

Als Elizabet een nicht van Maria was zou het leeftijdsverschil op zijn hoogst 25 jaar kunnen zijn en zou zij rond 45 jaar geweest zijn, maar ook heel veel jonger. Dat lijkt dus niet voor de hand te liggen (Lukas 1:7 "op leeftijd gekomen").  

Dat Zacharias en Elizabet een oom en tante waren van Maria ligt dan ook meer voor de hand. Het leeftijdsverschil is dan groter, ongeveer 25 jaar tot zeker niet meer dan 45 jaar en dat laatste is in die tijd en cultuur al zeer veel. Als Maria rond de 20 jaar oud was zouden haar oom en tante globaal tussen de 50 en 65 jaar oud zijn. 

 

[1] Anne de Vries overdrijft als hij in zijn Groot Vertelboek en Kleutervertelboek enkele malen stelt, dat Zacharias ‘met zijn oude, bevende handen offerde en zijn ambtsgebed prevelde’. P. Cammeraat denkt in Leer en Leven, deel 3, dat zij ‘aan het eind van hun leven’ zijn gekomen.

[2] De leeftijdsgrens van vijftig jaar in Numeri 4:3 gold alleen voor bepaalde Levieten.


2. Werd Zacharias doof?

De Studiebijbel NT en de HSV Studiebijbel laten bij Lukas 1:20,62,63 de mogelijkheid open dat Zacharias behalve stom ook doof was, omdat de buren bij de naamgeving van Johannes naar hem gebaren (HSV), of zoiets als gebarentaal gebruiken. Maar ook omdat de verwondering van de mensen (63) eruit bestaat, dat Zacharias dezelfde naam kiest die Elizabet even eerder noemde en die hij dus klaarblijkelijk niet had gehoord, lees: niet kon horen wegens doofheid. 

Het Griekse kophos (Lukas 1:22) kán afhankelijk van het verband zowel stom als doof betekenen. Toch lijkt doof hier onmogelijk. Volgens Lukas 1:23 heeft Zacharias de dagen van zijn dienstwerk nog vol gemaakt. Als hij doofstom was zou priesterwerk problematisch en lastig of niet uitvoerbaar geweest zijn. Dat niet alleen, het is maar de vraag of hij dat ook nog wel mocht, gelet op Leviticus 21:17-23, waar we lezen dat een priester geen lichamelijk gebrek mocht hebben. 

Zacharias heeft in ongeloof of kleingeloof gesproken. Hij wordt als straf dan ook geraakt in zijn spraakvermogen. Niet bij het hóren van de boodschap van Gabriël zondigde hij, maar bij zijn spreken. Dat hij daarom ook in zijn gehoor geraakt zou zijn is zeer onwaarschijnlijk. In Lukas 1:64 staat ook niet, dat zijn oren geopend werden, maar alleen dat zijn tong werd losgemaakt.

 

Het lijkt er vanuit de context dus juist meer op, dat alleen Zacharias’ spraakvermogen werd weggenomen. In Lukas 1:20 lezen we immers enkel: ‘... u zult zwijgen en niet kunnen spreken’ en in 22 ’Toen hij naar buiten kwam, kon hij niet tot hen spreken’. Mogelijk heeft Zacharias toch nog wel het zegenende gebaar gemaakt (wenkte hen toe, maakte een gebaar) en heeft hij daarna het volk duidelijk gemaakt dat hij niet kon spreken. Uit een en ander begreep het volk toen dat hij een verschijning in de tempel had gezien. Het Griekse woord dat met gebaren is vertaald, kan namelijk ook betekenen wenken (SV) en knikken.

 

Omdat Zacharias later, in Lukas 1:62, niet kon deelnemen aan de gesprekken heeft hij zich mogelijk wat afzijdig gehouden. Toen er vragen rezen over de naam van het kind betrok men Zacharias erbij, door zich naar hem toe te keren en met een wenk of knik uit te nodigen om te komen en de naam van zijn zoon op een schrijftafeltje te noemen. Het hoeft dus niet te betekenen, dat de buren of familie gebarentaal gebruikten (áls men dat in die tijd al kende). Het verklaart ook waarom Zacharias niet had gehoord dat Elizabet de naam Johannes noemde. Maar al had hij het wel gehoord, zou het dan zo vreemd zijn als hij het op het schrijftafeltje herhaalde en bevestigde? 

Dat Elizabet de naam Johannes noemde bewijst al dat zij en Zacharias met elkaar (via het schrijftafeltje) gecommuniceerd hebben wat de engel Gabriël in de tempel had verteld, dus ook dat hun kind Johannes moest heten. Dat ze allebei dezelfde naam noemen is dan toch vanzelfsprekend en zegt niets over doofheid van Zacharias? De verwondering van de mensen heeft veeleer betrekking op het feit, dat de boreling Johannes zal heten in plaats van Zacharias.


3. Wat betekent stom?

Zacharias verloor vanwege zijn ongeloof zijn spraakvermogen. Dat is iets anders dan een verlamde tong![3] Daarmee kan iemand nog klanken voortbrengen, omdat de stembanden nog functioneren. In Lukas 1:64 staat wel dat zijn tong werd losgemaakt, maar dit is enkel een toenmalige uitdrukking voor spraak of voor spraakvermogen.

 

[3] Zo Anne de Vries in het Groot Vertelboek.